Skip to content
Architecture, urban planning and research in, on and next to water
+31 70 39 44 234     info@waterstudio.nl

Veel nieuwe producten gelanceerd op sfeervol ARCHITECT@WORK

By Nathalie Sandra
Architect@work
6e editie

 

 

 

In Rotterdam Ahoy vond op woensdag 14 en donderdag 15 september de zesde editie van ARCHITECT@WORK plaats. Aan 4.256 architecten en andere ontwerpers presenteerden meer dan 280 exposanten uit de bouw hun nieuwste producten. Het thema van het event – Architectuur en Water – was uitgewerkt in verrassende tentoonstellingen en een gevarieerd lezingenprogramma.

De bouw in Nederland trekt aan en dat was te merken op ARCHITECT@WORK. Vooral donderdag, toen het buiten iets was afgekoeld, was het een drukte van belang. De architecten en andere ontwerpers kwamen af op de vele nieuwe producten die op ARCHITECT@WORK gelanceerd werden. Op ARCHITECT@WORK was bijvoorbeeld een werkend model te zien van een kamerbreed raam dat elektrisch verticaal te verschuiven is, zodat een studio-appartement met een druk op de knop getransformeerd kan worden tot één grote loggia. Het is een product dat zijn oorsprong vindt in riviercruiseschepen en nu succesvol is toegepast in twee grote woningbouwprojecten.

Overal op ARCHITECT@WORK waren dergelijke grote en kleine innovaties te zien. Zo presenteerde een glasfabrikant een nieuwe type glas dat per deel meer of minder transparant te maken is gedurende de dag. De onder- en bovenzijde van een verdiepingshoog raam kan zo bijvoorbeeld ‘s middags zonwerend gemaakt worden, terwijl in het middendeel het doorzicht gehandhaafd blijft. Het bekende concept van ARCHITECT@WORK – stroken van geschakelde, compacte stands afgewisseld met lounges met gratis eten en drinken – bewees zich deze editie opnieuw. De beperkte ruimte op de stands blijft leveranciers stimuleren alleen hun noviteit te tonen, terwijl in de tussengebieden rustig bijgepraat kan worden. “Waar leer je in zo’n korte tijd zoveel innovaties kennen in zo’n sfeervolle setting?”, merkte een bezoekend architect hierover op.

“Voor de uitdagingen waarmee we binnen onze projecten stoeien, kom ik op ARCHITECT@WORK iedere keer weer onverwachte oplossingen tegen”, vertelde architect Koen Olthuis van Waterstudio.NL. “Op het event valt het dan ineens op zijn plek. De deelnemende leveranciers kun je daarbij gemakkelijk vragen stellen over de gepresenteerde producten. Het is een event vol inspiratie.”

Architectuur en water

Direct na binnenkomst werden de bezoekers aan ARCHITECT@WORK verwelkomd door een veld van felgekleurde sculpturen van de kunstenaar William Sweetlove. De sculpturen van mensen en dieren droegen allemaal een of meerdere waterflessen en stelden de gevolgen van de klimaatverandering voor mens en dier ter discussie en de waterschaarste die hierdoor nu al ontstaat.

Het thema van deze editie van ARCHITECT@WORK – Architectuur en Water – had een diep inhoudelijke ondertoon. In de fototentoonstelling van DAPh, Dutch Architecture Photographers, werd vooral de schoonheid belicht van de combinatie van architectuur en water. In de tentoonstelling die Materia had samengesteld waren allerlei materialen te zien die zich op een bepaalde manier tot water verhouden, zoals een materiaal dat bij contact met water verkleurt.

In het lezingenprogramma dat Architectenweb rond het thema had samengesteld stonden echter de grote wateropgaven centraal. Op de eerste dag, die in het teken stond van ‘water in de stad’, presenteerde architect Dirk van Peijpe van DE URBANISTEN een integrale visie op de opvang van water in de stad. Eigenlijk zou al het regenwater te plekke opgevangen moeten kunnen worden, stelde Van Peijpe. Naast de aanleg van waterpleinen kunnen hier straten voor ‘unpaved’ worden, iets wat in Rotterdam nu getest wordt. Het architectenduo Ro&Ad verhaalde hierna over de verschillende bruggen en objecten die het over de jaren voor de West Brabantse Waterlinie heeft ontworpen, zoals de Mosesbrug en Ravelijnbrug. De betrokkenheid van de architecten bij het gebied startte met de opdracht om een uitkijktoren te ontwerpen. Hoewel die er nog steeds niet is, begint die nu wel eindelijk vorm te krijgen. Stap voor stap wordt het gebied toegankelijker voor het publiek.

Later op dezelfde dag ging landschapsarchitect Kristian Koreman van ZUS in op de enorme wateropgave in het moerasland van New Jersey, waar nog geen enkele traditie bestaat wat betreft de bescherming tegen het water, maar het bureau nu wel betrokken is bij een pilotproject om nieuwe dijken aan te leggen. In ons eigen land ligt misschien nog wel een grotere opgave, stelde Koreman. De stijgende waterspiegel aan de ene kant en inklinking van onze polders aan de andere kant gaat volgens ZUS de komende decennia een groeiend probleem vormen. De aanleg van nieuwe duinen garandeert in de visie van ZUS droge voeten en vormt meteen grote resevoirs aan zoetwater, wat ook de verzilting tegengaat.

Sprongen voorwaarts

De tweede dag stond in het teken van ‘wonen op water’ en werd afgetrapt door architect Ramon Knoester van WHIM, dat momenteel drie installaties bouwt die in de buitenbochten van de Maas afval uit het water vist. Van het plastic dat hierbij zit bouwt het bureau zeshoekige drijfelementen die samen een drijvend park zullen vormen in de Rijnhaven in Rotterdam. De eerste drie elementen liggen er inmiddels.

Els Zijlstra van MATERIA ging hierna in op materialen die gebouwen intelligenter kunnen maken. Een van de voorbeelden die ze noemde was een door de ETH Zürich ontwikkelde poreuze dakbedekking die regenwater normaal gesproken vasthoudt, maar op zeer warme dagen laat verdampen. Via dit ‘zweten’ kan het gebouw op natuurlijke wijze afkoelen. Later diezelfde middag riep architect Koen Olthuis van Waterstudio.NL het aanwezige publiek op om de bebouwde omgeving met ‘sprongen’ te verbeteren. Kleine verbeteringen blijven belangrijk, maar zijn uiteindelijk niet afdoende om de grote opgaven die op ons afkomen op te lossen. Als voorbeeld van zo’n sprong voorwaarts noemt Olthuis de aanleg van amfibische wijken in gebieden die eens in de zoveel jaar overstromen. De architect ontwikkelt op verschillende plekken op de wereld plannen voor zulke wijken.

Waterstudio.NL werkt ook aan een drijvende woning van zo’n vijftig vierkante meter waarbij – als bij een toneelvloer – steeds een element van onder de vloer naar boven gehaald kan worden wanneer de bewoners die willen gebruiken. Stel dat je wilt slapen, dan haal je het bed omhoog en heb je een slaapkamer van vijftig vierkante meter. Stel je wilt in bad, dan haal je het bad omhoog en heb je een badkamer van vijftig vierkante meter. Enzovoorts. Een totaal nieuw concept voor de woning, dat Waterstudio.NL momenteel voor een opdrachtgever uitwerkt.

De volgende Nederlandse editie van ARCHITECT@WORK vindt plaats op 12 en 13 september
2018 in Rotterdam Ahoy.

Discover all the editions of ARCHITECT@WORK that are organised in 14 countries, more specifically in the cities of Kortrijk, Liège, Rotterdam, Luxembourg, Paris, Nantes, Lyon, Marseille, London, Düsseldorf, Stuttgart, Berlin, Munich, Vienna, Copenhagen, Stockholm, Zürich, Milan, Rome, Barcelona, Istanbul and Toronto.

Click here for the source website

Olthuis: ‘Bouw amfibische wijken in overstromingsgebieden’

By Architectenweb
September.5.2016

 

Over de hele wereld ontwerpt hij drijvende gebouwen, zelfs hele drijvende wijken; architect Koen Olthuis van Waterstudio.NL. Op donderdag 15 september geeft hij op Architect@Work een lezing over de mogelijkheden van drijvende steden. Architectenweb hield met de architect een voorgesprek.

“De steden die we al eeuwenlang op het land bouwen volgen ook maar een concept”, begint architect Koen Olthuis van Waterstudio.NL. “Het is een bewezen concept, maar ook een die niet optimaal functioneert. Onze boodschap is: kijk ook eens naar water en welke mogelijkheden dat biedt om tot een andere stedenbouw te komen.”

Water biedt de stad in Olthuis’ optiek veiligheid, ruimte en flexibiliteit. Om met dat laatste aspect te beginnen: met de verplaatsbaarheid van drijvende gebouwen kunnen steden veel minder statisch worden. De tijd die steden nodig hebben om te reageren op veranderende sociaal-economische vragen, de response time zoals Olthuis het noemt, kan dan flink omlaag.

Als voorbeeld noemt Olthuis steden die enkel in een bepaald seizoen gebruikt worden, seasonal cities. Kunnen die gebouwen off-season niet op een andere plek ingezet worden? “Laat steden met het gebruik meebewegen”, benadrukt Olthuis.

Dat sommige steden dicht bebouwd zijn, betekent volgens hem nog niet dat ze ten volle gebruikt worden. “Ik noem dat de efficiency van het gebruik.” Sommige functies kunnen op het water – als verplaatsbaar gebouw – intensiever gebruikt worden dan wanneer ze op het land zouden blijven.

In Libanon werkt de architect momenteel aan een drijvende woning die uit twee U-vormen bestaat. Hierbij heeft de buitenzijde van de U-vorm een gesloten gevel en de binnenzijde een open gevel. De toekomstige bewoners kunnen straks met beide bouwdelen spelen en ervoor kiezen om de woning volledig gesloten te houden, deze deels te openen, of deze helemaal te openen. Zo kunnen de bewoners bijvoorbeeld inspelen het veranderende klimaat door het jaar heen. Van volledig gesloten naar volledig geopend kost volgens Olthuis maar een paar uur tijd.

Amfibische steden

Wat betreft waterveiligheid vindt Olthuis het interessant wat momenteel in steden als Bangkok, Tokyo en Shanghai gebeurt. Het water heeft daar meer ruimte nodig. Daarom zijn er veiligheidszones ingesteld die nog niet ontwikkeld kunnen worden. Omdat ze bijvoorbeeld eens in de zoveel tijd onder water lopen. “Amfibische wijken of steden kunnen daar een uitkomst zijn.”

Een permanent drijvende woning biedt niet voor iedereen het gewenste comfort, geeft Olthuis toe. De meeste mensen wonen toch het liefst aan een straat met een eigen tuin. Een woning die normaal gesproken op de grond staat, maar bij een overstroming bijvoorbeeld eens in de vijf jaar korte tijd drijft, kan dan een uitkomst zijn.

“De grootste bedreiging in Nederland komt niet van de stijgende zeespiegel, maar van hoge waterstanden in de rivieren en hevige regenval”, stelt Olthuis. “Een aantal van de meer dan 3.500 polders in ons land zouden we daarom in moeten richten als noodopslag voor water. Hier kunnen vervolgens amfibische wijken gerealiseerd worden.” In China en Thailand werkt Olthuis al aan plannen voor dergelijke wijken.

Kansen in Nederland nog onbenut

Ondanks dit alles is het in Nederland de afgelopen jaren opvallend stil rond het bouwen op water. In Rotterdam wordt een drijvende boerderij gebouwd, in Amsterdam worden enkele tientallen waterkavels op de markt gebracht voor particuliere woningbouw. “Onder de 70.000 woningen die jaarlijks in Nederland gebouwd worden zijn misschien honderd waterwoningen.”

“Nederlandse ontwikkelaars zijn lui”, constateert Olthuis. “Nederland is op dit punt gewoon meer een innovatieland dan een uitvoerland.” De hele wereld bekijkend is de architect echter zeer optimistisch over drijvende architectuur. Overal is daar grote interesse in.

Richting architecten heeft Olthuis ook een boodschap: “Zie water als een extra ingrediënt in de stedenbouw dat veiligheid, ruimte en flexibiliteit biedt.”

Architect@Work vindt plaats op woensdag 14 september en donderdag 15 september in Rotterdam Ahoy. Als mediapartner heeft Architectenweb rond het thema architectuur en water een gevarieerd lezingenprogramma samengesteld. Binnen dit programma geeft architect Koen Olthuis van Waterstudio.NL op donderdag 15 september om 17:30u een lezing met de lengte van een uur.

De lezingen tijdens Architect@Work zijn gratis bij te wonen. Registreer je wel van tevoren even. Ga naar www.architectatwork.nl, klik op de knop Gratis Bezoekersregistratie en registreer je met de code 455.

Click here for the source website

Click here to view the article in pdf

Het conflict van de dynamische mens met statische steden en gebouwen

By Tanny de Nooy
Blandlord
July.1.2016

 

1 Juli 2016  Blandlord

Vastgoed móet flexibiliteit gaan bieden

Koen Olthuis studeerde Architectuur en Industrieel Ontwerp aan de TU Delft. Hij werkt sindsdien als architect en heeft water als specialisme. In 2007 noemde Time Magazine hem in de lijst ‘most influential people’ vanwege zijn werk in het wereldwijd groeiende interesseveld waterontwikkeling. Het Franse tijdschrift Terra Eco verkoos hem in 2011 tot een van de honderd ‘groene’ mensen die de wereld zullen veranderen. Olthuis’ architectenbureau Waterstudio en is gevestigd in Rijswijk.

“In Nederland kennen we als geen ander de mogelijkheid om van water bouwgrond te maken. We hebben een lange historie als het gaat om het bewoonbaar maken van natte gebieden. Dat fascineert me al sinds ik studeerde.” Koen Olthuis houdt zich al vijftien jaar bezig met architectuur op het water. In 2003 richtte hij Architectenbureau Waterstudio op en sindsdien is het bureau alleen maar gegroeid. Olthuis is een veelgevraagd architect, van China en Dubai tot aan de Oekraïne en de Malediven.

Olthuis is overtuigd van de vele kansen die water te bieden heeft als het gaat om te toekomst van vastgoed. “Waar het water vroeger nog benaderd werd als een vijand die in toom gehouden moest worden, is het de afgelopen twintig jaar een vriend geworden, die ongekende mogelijkheden biedt: we kunnen met z’n allen op het water gaan wonen! En ja: dat kan overal ter wereld. Van woonboten en waterwoningen tot drijvende resorts: als er water is, kun je erop bouwen.”

“Ik weet zeker dat de vastgoedwereld de komende jaren enorm gaat veranderen”, zegt Olthuis. “Kijk om je heen; de wereld is vandaag écht anders georganiseerd dan tien jaar geleden en dit is nog maar het begin! Bedrijven veranderen de manier waarop ze werken onder invloed van de mogelijkheden van internet en nieuwe technologieën en ook in onze privélevens veranderen onze behoeften onder invloed van deze ontwikkelingen. Je kunt op je vingers natellen dat wat wij verwachten van de fysieke ruimtes waarin we wonen en werken óók zal veranderen.”

De wereld om ons heen verandert
Olthuis wijst op de grote leegstand van kantoorgebouwen die zich het afgelopen decennium in veel steden ontwikkeld heeft. Hij verklaart die leegstand door de luiheid en traagheid van de vastgoedwereld. “Onze steden zijn statisch, onze gebouwen zijn statisch, maar wij, de mensen die er gebruik van maken zijn dynamisch. Je kunt de prachtigste gebouwen maken, maar omdat de wereld om ons heen zo snel verandert is dat gebouw over tien jaar al achterhaald. Als we op deze manier blijven werken zal er niets veranderen. Gebouwen die we nu ontwerpen zullen niet meer voldoen aan de dan geldende wensen en behoeften als ze gerealiseerd zijn. Vastgoed zal meer flexibiliteit moeten gaan bieden.”

“Er zijn zoveel veranderingen dat je die als architect onmogelijk allemaal kunt voorzien”, stelt Olthuis nuchter vast. “En dus is flexibiliteit bieden het enige wat je kunt doen. Vastgoed zou niet statisch moeten zijn. Vastgoed evolueert. Nu bouwen we gebouwen die zo lang staan dat ze overbodig worden en een negatief effect op steden hebben. Architecten moeten gaan ontwerpen voor verandering. We moeten gebouwen ontwerpen die snel en eenvoudig aanpasbaar zijn, zodat ze mee kunnen golven met onze veranderende wensen.” Dat meegolven mag je van Olthuis vrij letterlijk nemen: “Alles wat je op water bouwt is makkelijk aanpasbaar. Je kunt elementen snel verbinden met elkaar en je kunt andere dingen wegschuiven. Maar ook kartonbouw en panden die bestaan uit een lichte houtstructuur, piepschuim of containers zijn oplossingen die veel meer passen bij de wensen en behoeften van deze tijd. Nog geen twintig jaar geleden spuugden we erop, maar nu zien we de logica ervan in. Het biedt precies díe flexibiliteit die de vastgoedsector nodig heeft.”

Flexibiliteit is de sleutel
En flexibiliteit is ook precies wat bouwen op het water te bieden heeft, weet Olthuis. Als het aan hem ligt bouwen we over tien jaar hele steden op het water zoals dat in andere landen al lang gebeurt. “Denk bijvoorbeeld aan de RAI in Amsterdam. In feite is dat een ontzettend log gebouw, dat voor veel events die er worden georganiseerd nét te klein of veel te groot is. Ik kan me voorstellen dat je zegt: ‘we slopen de RAI en bouwen woningen op die gewilde plaats in de stad’. Met het geld dat dat oplevert zouden er drijvende expositieruimtes in de Amsterdamse havens gebouwd kunnen worden. Daar is immers plek zat! Bij een groot event laat je die nieuwe ruimtes naar een plek in hartje centrum drijven. Op die manier benut je de ruimte die je ook echt nodig hebt.” Olthuis droomt van een dynamische stad met flexibele gebouwen.“De ziel van zo’n stad wordt bepaald door vaste iconische gebouwen als kerken en universiteiten. Maar daaromheen bouwen we flexibele en verplaatsbare functies  die gedurende hun levensduur niet meer perse locatiegebonden zijn. Helemaal ingespeeld op wat de gebruiker van het gebouw op dat moment nodig heeft.”

Het aantrekken van de economie en daarmee de woningmarkt is voor Olthuis hét moment om op te roepen tot meer innovatie in de vastgoedsector. “Juist nu het weer beter gaat moeten we in durven zetten op verandering. Als we blijven doen wat we altijd al deden zullen we vroeg of laat weer tegen dezelfde problemen aanlopen. Als we met behulp van de nieuwe technologieën die we nu voorhanden hebben durven te werken, plukken we daar al heel snel de vruchten van.” De kern van Olthuis’ verhaal? “Denk na over hoe we kunnen bouwen voor ‘change’. Wat er over 10 jaar gaat gebeuren weten we niet. Bouw dus met een kortere levensduur. Van nieuwe, slimme manieren van investeren en financieren tot het durven gebruiken van nieuwe bouwmaterialen: gebouwen moeten weer van en voor de mensen zijn. Dát is de toekomst.”

Click here for the source website

Click here to view the article in pdf

Dubai is still waiting for its floating mosque

By Neil Churchill
EDGAR daily.com
june.26.2016

 

UAE residents could pray at sea should a new developer take up the project.

Heard the one about Dubai’s underwater hotel? Of course, everybody’s heard that urban myth. But what about Dubai’s floating mosque?

Yes Dubai, not so long ago, had plans to build a mosque out at sea. In fact it was due to be completed only in March last year, with these renderings showing what it would have looked like. Judging by the images, it may have made our list of the 10 most beautiful mosques around the world.

But the local developer put the plans on hold, and the floating place of prayer never left the drawing board.

The sustainable mosque was designed by Waterstudio, a Dutch architecture firm specialising in water-based projects, and was being prepared for its client Dutch Docklands International, a Dubai-based company that also specialises in on-sea developments.

But even though the initial plan was shelved the floating mosque dream is not yet over, with the blueprints still available to be used.

“It is still on the drawing board. We are waiting for a new client to bring this project to life,” said Koen Olthuis, principal architect at Waterstudio, speaking to EDGAR.

“It was first designed for Palm Jebel Ali but when that project was put on hold by Nakheel we had to search for a new location and client. There has been a lot of interest in this project by the media and developers, but not a definitive signature yet.”

Olthuis gave a breath of oxygen to the project, suggesting it hasn’t been dismissed and that he is waiting for “the perfect user for this sustainable and water-cooled floating mosque”.

Should a new developer take up the project, the plans show that the interior of the mosque would feature several funnel-shaped, transparent columns that would not only support the roof but also allow in natural light to illuminate the inside. There would also be an open air courtyard area.

With the UAE’s history of fishing and pearl diving, it would be one of the more nostalgic modern projects the country has seen. Following the design of the Dubai Opera building, which resembles a traditional dhow, maybe this is the direction UAE architecture is heading; taking inspiration from its past.

Click here for the source website

Flotter vers Léau-dela

By Gabrielle Anctill
Esquisses
2016 volume 27 nr 1

 

Projets exemplaires

Carré d’eau

Waterplein (square d’eau), Rotterdam (Pays-Bas), De Urbanisten. Illustration: De Urbanisten

L’ennemi des villes de demain sera l’eau. En première ligne, Rotterdam aux Pays-Bas, qui doit se préparer à combattre les pluies torrentielles causées par les changements climatiques. Pour vaincre les flots, une arme : la place publique.

Gabrielle Anctil

Plutôt qu’une catastrophe à prévenir, la Ville de Rotterdam a décidé de voir les changements climatiques comme une occasion à saisir. C’est pourquoi elle a mandaté en 2005 la firme de recherche urbaine et de design De Urbanisten pour trouver des solutions novatrices en matière de gestion de l’eau. De ces réflexions a émergé l’idée du waterplein ou « square d’eau », une place publique servant aussi de bassin de rétention des eaux.

« La mission du square est de réconcilier la population avec l’eau. Nous voulions créer la même magie que lorsqu’un enfant joue dans une flaque d’eau », explique Dirk Van Peijpe, ingénieur et cofondateur de la firme. Un premier spécimen, le Waterplein Benthemplein, a vu le jour en 2013. Composé de trois bassins de différentes profondeurs, le plus profond faisant office de terrain de basketball, il est conçu pour servir principalement d’espace public. La communauté, qui a participé pleinement à sa conception, se l’est rapidement approprié : en plus des sportifs et autres flâneurs, on peut même y croiser des fidèles assistant à un baptême, gracieuseté de l’église avoisinante.

Lors d’une averse, les trois bassins servent à stocker l’eau de pluie. Avec style. « Nous avons voulu mettre l’accent sur le design », précise Dirk Van Peijpe. Ainsi, les gouttières en acier inoxydable qui transportent l’eau depuis les bâtiments adjacents vers les bassins sont assez larges pour accueillir les planchistes par temps sec. D’autres détails permettent de contrôler la façon dont l’eau atteint les bassins, pour rendre le tout le plus spectaculaire possible. Une fois les égouts libérés, l’étang cède de nouveau l’espace à la place publique.

Le square d’eau est un concept qui porte ses fruits : la firme en planifie déjà un deuxième dans la ville de Tiel, toujours aux Pays-Bas. « La beauté du square, c’est que nous avons repris une idée simple : l’eau descend », souligne Dirk Van Peijpe. Comme quoi certaines idées novatrices coulent de source…

Soigner contre vents et marées

Hôpital Spaulding, Boston (États-Unis), Perkins + Will. Photo : Anton Grassl/Esto

Sous sa façade grise, l’hôpital Spaulding est comme Superman dans les habits de Clark Kent. Portrait d’un bâtiment prêt à tout.

Gabrielle Anctil

L’ouragan Katrina qui a frappé La Nouvelle-Orléans en 2005 a causé un choc dans le milieu hospitalier américain. « Le monde médical a vu les hôpitaux hors d’usage et s’est dit : plus jamais », se remémore Robin Guenther, architecte et associée principale chez Perkins + Will, une firme d’architecture américaine. Mais, lorsque l’ouragan Sandy est tombé sur New York sept ans plus tard, les télévisions ont encore une fois relayé les mêmes images.

C’est avec ces leçons en tête que l’architecte s’est attelée à la conception de l’hôpital Spaulding, à Boston. « Notre client était parfaitement conscient de ce qui s’était passé à La Nouvelle-Orléans et voulait construire un hôpital qui résisterait aux effets des changements climatiques », explique Robin Guenther. Situé dans le port, le bâtiment devait absolument être à l’épreuve de la hausse du niveau de l’eau. Une mission de taille, compliquée par la quantité de données avec lesquelles jongler. Élever le bâtiment était une évidence, mais quelle sera l’élévation du niveau de la mer dans 50 ans ? Comment composer en même temps avec les besoins d’accessibilité d’une clientèle à mobilité réduite ?

L’élévation du bâtiment n’est qu’une des multiples caractéristiques qui le préparent au pire : les génératrices sont situées sur le toit, plutôt qu’au sous-sol, emplacement inondable où on les trouve habituellement, les fenêtres peuvent s’ouvrir et la végétalisation des toitures contribue à réduire les îlots de chaleur.

Les architectes ont tenté de penser à tout, sans pour autant faire exploser les coûts. En fait, moins de 1 % du budget total a été consacré aux mesures d’adaptation aux changements climatiques. Pour Robin Guenther, c’est une évidence : « Quand on y réfléchit à l’avance, comme nous l’avons fait, les coûts sont minimes, alors que réaménager un bâtiment déjà construit coûte extrêmement cher. D’où l’importance de parer dès la conception à la prochaine tempête du siècle. »

Il semble bien que l’hôpital Spaulding sera prêt à l’affronter.

Les jardins suspendus de Milan

Bosco verticale (forêt verticale), Milan (Italie), Stefano Boeri. Photo: Paolo Rosselli.

Le rêve de l’empereur Nabuchodonosor II serait-il devenu réalité ? Devant la menace des changements climatiques, l’idée de verdir en hauteur comme à Babylone n’a plus rien de fantaisiste, tel que le démontre le projet Bosco verticale de Milan.

Gabrielle Anctil

En construisant à Milan les deux tours d’habitation du projet Bosco verticale (forêt verticale), l’architecte italien Stefano Boeri ne voulait pas que leur architecture soit uniquement ornementale. « Les bâtiments sont volontairement plutôt sobres, explique le concepteur. Ce qui compte le plus, c’est l’intégration de la nature. »

Les tours de Bosco verticale sont, comme leur nom l’indique, couvertes de végétation. Mais Stefano Boeri a vu plus loin que les toits verts que l’on connaît déjà : sur les balcons des bâtiments poussent de vrais arbres. « En fait, chaque habitant en a deux, plus huit arbrisseaux et 20 plantes. » Beaucoup plus original qu’une cour de banlieue, et surtout, bien plus durable. « Les villes doivent être plus denses, rappelle l’architecte. Nous ne pouvons plus nous permettre de maintenir le rêve de la maison de banlieue. »

Pour Stefano Boeri, la nature a un rôle primordial à jouer dans la lutte contre la pollution des villes. « Les arbres permettent d’absorber la poussière ambiante et le CO2, de minimiser l’impact des îlots de chaleur urbains et de réduire la température à l’intérieur des logements pendant l’été, réduisant du même coup la consommation d’électricité », énumère l’architecte. Une attention toute particulière a d’ailleurs été accordée au choix des arbres afin de maximiser leurs bienfaits. Ainsi, du côté nord, on a sélectionné des essences à feuilles caduques pour laisser le soleil réchauffer les logements en hiver.

Toute originale qu’elle soit, la forêt verticale doit pouvoir être reproduite à moindre coût pour avoir un réel impact. « Il est tout à fait possible de copier-coller l’idée n’importe où dans le monde, à condition de sélectionner des arbres adaptés au climat », affirme Stefano Boeri. L’architecte s’est d’ailleurs vu confier la mission de concevoir une ville de 100 000 habitants en Chine, selon le modèle de ses tours milanaises.

Si l’idée prend racine, les enfants de demain pourront peut-être grimper aux arbres… sur leur balcon.

Flotter vers l’au-delà

Concept de mosquée flottante à Dubai (Émirats arabes unis), Koen Olthuis Waterstudio.NL. Illustration : Koen Olthuis – Waterstudio.NL et Dutch Docklands

 

Une mosquée flottante? L’idée peut sembler loufoque, voire sacrilège. Pourtant, ce type de construction est peut-être la solution idéale pour défier les inondations dans les villes de demain.

Gabrielle Anctil

La firme Waterstudio, de l’architecte néerlandais Koen Olthuis, ne construit que sur l’eau. Quand on lui demande pourquoi, le fondateur répond du tac au tac : « On est en sécurité sur l’eau. Plus besoin de s’inquiéter des inondations. » Pour étonnant qu’il soit, le concept n’a rien de nouveau. « Aux Pays-Bas, on construit sur l’eau depuis plus de 200 ans », affirme l’architecte.

Son expertise a mené Koen Olthuis à travailler à Dubai, aux Émirats arabes unis, où on lui a confié en 2007 le mandat de concevoir un lieu de prière inédit : une mosquée flottante. En plus d’avoir les deux pieds dans l’eau, le bâtiment utilise les flots comme système de climatisation. « En été, les températures montent jusqu’à 50 °C, mais l’eau reste toujours à environ 27 °C », explique l’architecte. L’eau est pompée à travers les murs et passe par le toit avant de retourner dans le golfe Persique, rafraîchissant l’air au passage.

Un bâtiment flottant ne pose-t-il pas des contraintes architecturales importantes ? « Pas du tout, affirme Koen Olthuis. Mise à part la fondation, qui doit s’adapter au type d’écosystème où on la placera, l’architecture est presque identique à celle d’un bâtiment traditionnel. » Le plus gros défi ? Changer la perception du public. À Dubai, l’idée d’une mosquée sur l’eau a causé des remous dans la communauté. « Il y avait des débats à la radio où on se demandait si la mosquée serait assez sacrée ! » se remémore l’architecte. La conclusion ? Oui, mais seulement si elle pointe toujours dans la direction de la Mecque.

Retardé par une économie vacillante, le projet ne verra peut-être jamais le jour. Mais si on en croit Koen Olthuis, les constructions flottantes sont la voie de l’avenir. « On peut construire presque n’importe quoi sur l’eau. Avec l’urbanisation accélérée et les coûts élevés des terrains dans les villes, l’idée de construire sur l’eau devient une évidence. » À quand un quartier flottant au Québec ?

Click here for the source website

Click here to view the article in pdf

Back To Top
Search