skip to Main Content
Architecture, urban planning and research in, on and next to water
+31 70 39 44 234     info@waterstudio.nl

Katrina bolsters Dutch devorion to new strategy on flood threat

Chicago Tribune

10-04-2006, Chicago Tribune

Katrina bolsters Dutch devotion to new strategy on flood threat

AALSMEER, Netherlands — When you land at Amsterdam’s sprawling Schiphol Airport, one of the busiest in Europe, it is easy to forget that the runways are 15 feet below sea level.

But the Dutch never forget. They know that a third of their country’s land mass lies below sea level and that another third is so low it would be regularly inundated without the extensive network of dikes and dams that tame the floodwaters.

The sense of living on borrowed land is deeply embedded in the Dutch character.

“If we were not good at flood protection, the Netherlands would not exist,” said Jos Kuijpers, a senior engineer with the Rijkwaterstaat, the government agency that is responsible for water management and flood control policy.

Most of the Netherlands’ 16million people live on land reclaimed from the sea, and 70 percent of the gross national product is earned in these vulnerable areas. In August, when the levees along New Orleans’ 17th Street and London Street canals were breached and the city filled with water, it sent a collective shudder through this nation that depends on 2,300 miles of primary barriers and nearly 9,000 miles of secondary barriers to prevent a catastrophe.

Dutch authorities are confident that the flood barriers protecting the major urban areas of the Netherlands are up to the task. But after watching the tragedy of Hurricane Katrina play out, they are undertaking a major review of their emergency evacuation plans.

The Romans built the first dikes in the Netherlands, and later, during the Middle Ages, the job was taken over by monasteries. Over the centuries, a land was wrested from the sea, but the sea never was tamed entirely. From 1000 to 1953, the Netherlands recorded 111 serious floods.

The one that occurred Jan. 31, 1953, was the Netherlands’ Hurricane Katrina moment. A monster northwester in the North Sea produced a 16-foot storm surge that poured over the dikes in 400 places. More than 1,800 people died.

40-year protection project

After that, the Dutch government embarked on 40-year, $15billion flood protection program called the Delta Project. All of the country’s dikes were rebuilt to a higher standard, but the centerpiece is a vast network of dams and storm-surge barriers that shortened the Dutch coastline by about 450 miles and effectively sealed off the low-lying areas from the North Sea.

In the 1990s, the threat came from a different direction. Climate change and increased rainfall on the European continent flooded the Rhine and Meuse Rivers, which form the delta upon which the city of Rotterdam sits. The region narrowly escaped catastrophic flooding in 1993 and again in 1995.

The close calls prodded some rethinking.

“You can go on making the dikes higher and higher . . . but if they fail, the effect is going to be much worse,” Kuijpers said.

The new approach is lowering dikes and moving them back from the rivers to create wider flood plains. It’s expensive–landowners have to be compensated–but it recognizes that “our capacity to regulate water has its limits,” Kuijpers said.

Dutch engineers also have started to shift away from so-called hard barriers–large dams and dikes–to soft barriers that cede some land back to the seas.

“The floods of the ’90s have taught us that sustainable protection means more than periodic dike strengthening,” a Dutch government study said. “We need to step back and give the rivers, estuaries and coast more room to evolve.”

Global warming and rising sea levels are viewed by the Dutch as immediate national security threats. They realize they cannot wait for the international community to form a consensus on how to deal with the threats, but must come up with solutions and innovations that suit their unique circumstances.

`From defense to offense’

“We have to switch from defense to offense, from fighting against the water to learning to live with it,” said Koen Olthuis, a young architect who specializes in designing houses, multiunit apartments and entire communities that float.

The Dutch, of course, have been living on houseboats of one sort or another for centuries. The canals of Amsterdam are clogged with the long, narrow work boats that have been spruced up with pots of geraniums and turned into quaint living quarters. While charming, they tend to be a bit cramped and unstable.

Olthuis’ designs, on the other hand, are spacious and rock-solid. They are built on watertight concrete foundations designed to last 100 years. They also are floodproof because when the water rises, the foundation floats like the hull of a ship.

Agnes Snel, an interior designer, recently moved from a century-old farmhouse into one of Olthuis’ sleek, two-level floating houses. With floors of polished black granite, an imposing fireplace and weighing more than 550 tons, the house feels as though it’s on dry land. The views of Westeinder Lake, on which it floats, are superb.

Snel’s only concession to the watery environment was her insistence on having all the bedrooms on the upper floor–not only for the view, she said, but also because she could not quite adjust to the idea of sleeping below the waterline.

Olthuis’ firm has a commission to design a series of floating boulevards for the Belgian port city of Antwerp and an 80-unit floating resort for Aruba, a Dutch island in the Caribbean.

“It’s going a little slow,” Olthuis, 35, said of the floating house business. “People are a little afraid of building on water. Insurance companies are not used to the idea. But I think that in 20 years, half the houses in Holland will float.”

Click here to read the article

Click here for the website

Met dubbel glas is het ook gelukt

NRC

07-04-2006, NRC

De bouw heeft keuze uit tal van innovatieve systemen en materialen – zoals prefabhuizen en de verfspuit – maar die worden nauwelijks toegepast. “De meeste mensen willen een stenen huis met rode pannen.”

Het had een doorbraak in de schilderswereld moeten worden. Maar het tempo waarin het nieuwe verfspuitsysteem van Sigma Coatings de markt verovert, gaat aanmerkelijk langzamer dan gehoopt. In plaats van de honderd schildersbedrijven waarop Sigma had gerekend, werken er drie jaar na de introductie nog maar veertig bedrijven met de multipainter.

Onwennigheid, meent Sigma. In plaats van met de kwast aan de slag te gaan, moet de schilder de verf verwarmen en met een spuit aanbrengen. Het voordeel: het werk gaat, afhankelijk van het object, tot 30 procent sneller en het resultaat is mooier. Waarom de schilders het spuitsysteem dan toch niet willen? Guus Duray, verkoopleider Nederland van Sigma Coatings: “Ze werken al 2.000 jaar met een kwast.“

Het voorbeeld tekent de bereidheid tot vernieuwing in de bouwwereld. “Bouwers zijn conventionele denkers“, klaagt Duray. “Ze voeren uit wat de architect heeft bedacht en zijn gebonden aan vergunningen, bouwbesluiten en aanbestedingsregels. Dat laat weinig ruimte voor creativiteit.“

Het behoudende imago van de bouw wordt bevestigd door onderzoek van adviesbureau Twynstra The Bridge: 70 procent van de aannemers zou wel willen vernieuwen, maar toch steken bouwbedrijven maar 1 procent van hun omzet in vernieuwingen. Dat zou komen doordat bouwers hun onderaannemers niet aan het lijntje hebben. “Als je als aannemer bijvoorbeeld de hoeveelheid restmateriaal wil terugdringen om kosten te besparen, dan heb je veel partijen nodig om dat voor elkaar te krijgen“, zegt directeur Radboud de Groot van Twynstra The Bridge. “Minder afval vraagt systematischer denken en dus meer opleiding. En vergeet niet dat restanten een secundaire arbeidsvoorwaarde voor de bouwvakker zijn. De directie van het aannemingsbedrijf wil wel van die verliezen af, maar krijgt te maken met morrend personeel. Innovatie is niet altijd een rationeel proces.“

Het ligt ook aan de klant, zegt De Groot. “Prefabhuizen en andere niet-conventionele bouwmethoden slaan bijvoorbeeld niet echt aan in Nederland. Bouwers zijn bereid tot innovatie als het geld oplevert, maar de meeste mensen willen een stenen huis met rode pannen. De bouw is dus noodgedwongen behoudend doordat veranderingen in wonen maar heel beperkt worden geaccepteerd.“

Pim Leemhuis, coördinator kennis van innovatienetwerk PSI Bouw, is wat optimistischer. “Qua nieuwe bouwmethoden en materialen is de bouw wel degelijk innovatief. In beton en verf bijvoorbeeld zijn allerlei vernieuwingen gaande.“

De verhouding tussen opdrachtgevers, bouwers en klanten daarentegen blijft archaïsch, vindt ook Leemhuis. “De houding van de bouw is: u vraagt, wij draaien. De meeste projectontwikkelaars denken op de korte termijn en bouwen omdat er te weinig woningen zijn. Zonder veel visie op hoe de burger over twintig jaar wil wonen.“ Bouwers moeten zich assertiever opstellen richting opdrachtgever, vindt Leemhuis, en niet klakkeloos bouwtekeningen uitvoeren.

Innovatie ontstaat alleen als er behoefte aan is en als er geld mee te verdienen valt, is de overtuiging van De Groot van Twynstra The Bridge. “Noodknoppen in seniorenwoningen zijn inmiddels heel gewoon, omdat de bewoners erom vragen en ook de opdrachtgever van dergelijke woningen, meestal een overheid, er het voordeel van inziet. Dubbel glas is ook zo’n ingeburgerde innovatie die er dankzij de overheid is gekomen.“

Click here to read the article

Click here for the website

Pompen alleen is te weinig, we moeten het water op

de Volkskrant, Marcel van Lieshout

Nog maar mondjesmaat wint de waterwoning (een drijvende woning of een woning op palen) aan populariteit, ook nu berging van water in Nederland een steeds groter probleem wordt en de ruimte om te bouwen schaarser. Dat een land dat wereldwijde faam geniet in de strijd tegen het water niet voorop loopt in het bouwen met het water, is vooral projectontwikkelaars aan te rekenen.Dat vindt althans Chris Zevenbergen van Dura Vermeer, een van de weinige bouwconcerns die wel serieus werkt aan innovaties op het gebied van bouwen met water. Meervoudig ruimtegebruik (wonen op water) komt onafwendbaar op ons af, weet Zevenbergen. ‘We zijn hier altijd gewend geweest land droog te pompen. We zullen straks zeker toe moeten naar woonwijken waar water niet alleen wordt vastgehouden maar ook nog eens gecontroleerd kan worden ingelaten.’Dura Vermeer ontwikkelde in de Maas bij Maasbommel 46 ‘amfibische’ woningen, woningen die meebewegen met het stijgende water. Dat project geldt als het voorbeeld van hoe het bieden van meer ruimte aan water gecombineerd kan worden met het bouwen van woningen. Ook is dit bedrijf verantwoordelijk voor de eerste drijvende kas, in Naaldwijk.Die twee initiatieven zijn nog maar de opmaat tot veel grotere projecten waarbij Dura Vermeer de berging en het beheer van water wil combineren met bouwen. Zevenbergen: ‘Het gaat ons veel meer om het ontwikkelen van nieuwe, bouwkundige concepten. De stedenbouw zal zijn dominante rol moeten gaan delen met water. In laaggelegen, dichtbevolkte gebieden als onze Deltametropool is een innovatieve manier van bouwen noodzakelijk.’Zeespiegelstijging, bodemverzakking, extreme regenval en meer aanvoer van rivierwater, klimatologen zijn het er over eens dat het watervraagstuk de komende decennia steeds meer aandacht gaat vragen. Tegelijkertijd blijft de druk op de ruimte in de Deltametropool (monding Rijn en Maas, onder de zeespiegel gelegen, vijf miljoen inwoners) toenemen. De verstening leidt nu al vaak tot overlast: na hoosbuien staan in het Westland de woningen blank, de bodem kan al dat water niet meer verwerken.Volgens Zevenbergen hebben de overheden oog voor de waterproblematiek. Hij wijst op het feit dat het een belangrijk onderwerp is voor het Innovatie Platform van het rijk, dat veel gemeenten bij bouwplannen ruimte maken voor waterberging en dat er bij de rivieren mag worden geëxperimenteerd met buitendijks bouwen. Minder enthousiast is hij over de inspanningen van ontwikkelaars: ‘Die zijn nog veel te weinig bezig met waterbestendig bouwen.’Bouwen met het water moet een soort nieuw Deltawerk van Nederland worden, vindt Zevenbergen. Hij wijst op een polder in de Haarlemmermeer waar minstens vijftienduizend woningen moeten worden gebouwd en die tevens is aangewezen als locatie voor waterberging. ‘Woningen op palen, drijvende woningen, bij zo’n opgave ben je verplicht om naar creatieve oplossingen te zoeken.’Dat geldt ook voor het plan-Westergouwe, een bouwplan van de gemeente Gouda in een van de diepstgelegen polders van Nederland. De kritiek dat het onzinnig is op zo’n risicovolle plaats te bouwen, deelt Zevenbergen niet. Het plan om in Westergouwe een hele drijvende wijk te bouwen getuigt juist van een innovatieve aanpak.Dat water als bouwgrond de toekomst heeft is de vaste overtuiging van Koen Olthuis, architect van Waterstudio.nl. Hij ontwerpt louter en alleen waterwoningen, waarvan er volgend jaar vier in de Leidse wijk Roombeek worden gerealiseerd. Hoewel veel van zijn ontwerpen vooral als vingeroefeningen moeten worden gezien (van een drijvend restaurant voor de kust voor IJmuiden tot futurologisch ogende hoogbouw in Dubai) weet Olthuis zeker dat hij de juiste markt heeft aangeboord.‘Met de ruimtenood in Nederland zal het toch meer en meer aankomen op meervoudig ruimtegebruik. Hoe kun je water verder nog economisch benutten? Daar zal het in de toekomst over gaan. Technisch is er geen enkel beletsel om te bouwen op water.’Dat de waterwoning niet altijd de toekomst heeft, bewijst de ervaring van het bouwbedrijf Ooms dat in Leeuwarden een aantal waterwoningen neerzette. De belangstelling viel tegen, mede omdat de woningen aan steigers lagen en de auto een eindje weg moest worden geparkeerd.Dat soort problemen voorzien de initiatiefnemers van de Waterbuurt West op het Amsterdamse IJburg niet. Daar wordt volgend jaar zomer begonnen met de bouw van een drijvende buurt. De paalwoningen moeten in 2007 klaar zijn, de drijvende huizen het jaar daarop.

Click here to read the article

Click here for the website

Back To Top
Search